Wat is een placenta praevia?
De placenta is het orgaan dat tijdens de zwangerschap zorgt voor de uitwisseling van voedingsstoffen, zuurstof en afvalstoffen tussen moeder en baby. In de meeste gevallen bevindt de placenta zich aan de boven- of zijkant van de baarmoeder, wat geen problemen veroorzaakt. Soms ligt de placenta (deels) laag in de baarmoeder, dichtbij of over de inwendige opening van de baarmoedermond; het ostium internum. Dit wordt een placenta praevia genoemd.
Wat is het probleem met een placenta praevia?
Een placenta praevia kan problemen veroorzaken, vooral in de tweede helft van de zwangerschap of tijdens de bevalling. Omdat de placenta de uitgang van de baarmoeder (deels) blokkeert, kan dat een vaginale bevalling bemoeilijken of onmogelijk maken. Daarnaast bestaat er een verhoogd risico op bloedingen, vooral naarmate de zwangerschap vordert. In paragraaf 2 wordt dit verder uitgewerkt.
Hoe vaak komt een placenta praevia voor?
Bij ongeveer 1 op de 20 (5%) zwangerschappen wordt bij de 20-weken-echo (SEO) vastgesteld dat de placenta dicht bij de baarmoedermond ligt. In de meeste gevallen is dit tijdelijk: de kans is groot dat de placenta in de loop van de zwangerschap mee omhoog groeit met de groei van de baarmoeder. Meer dan 90% van de placenta’s die bij 20 weken over of vlak bij de baarmoedermond liggen, liggen ten tijde van de bevalling niet meer in de buurt van de baarmoedermond. Bij meerlingzwangerschappen komt een placenta praevia vaker voor; in het volledige artikel wordt daar verder op ingegaan.
Hoe wordt een placenta praevia gediagnosticeerd?
Om de ligging van de placenta in te schatten, meet de echoscopist bij de 20 weken echo de afstand vanaf de rand van de placenta tot aan het ostium internum van de cervix; de inwendige opening van de baarmoedermond. Mocht er een vermoeden zijn van een laagliggende placenta, dan voert de echoscopist in overleg een inwendige echo uit om dit beter te kunnen meten. In het volledige artikel komen de redenen aan bod voor een inwendige echo in plaats van een abdominale echo.
Het kan ook zijn dat er (nog) geen placenta praevia op de echo is ontdekt (of dat de zwangere heeft gekozen voor geen echo), maar dat er pijnloos vaginaal bloedverlies optreedt. Dit is vaker het geval in het tweede of derde trimester van de zwangerschap. In dat geval wordt er met de echo gekeken, eventueel nogmaals als er al eerder een echo is geweest, naar de locatie van de placenta ten opzichte van de baarmoedermond.
Welke factoren zijn van invloed op het ontstaan van een placenta praevia?
In het volledige artikel komen de factoren uitgebreid aan bod, maar in het kort:
- Hogere leeftijd van de moeder
- Multipariteit
- Eerdere placenta praevia
- Littekenvorming in de baarmoeder
- Meerlingzwangerschap
- Vruchtbaarbeidsbehandelingen
- Afkomst (onduidelijk of dit echt te maken heeft met etnische verschillen of dat dit andere oorzaken heeft)
- Roken
- Cocaïnegebruik
- Aangeboren afwijkingen van de baarmoeder
- Geschiedenis van curettages
- Mannelijke foetus
Wat zijn de mogelijke risico’s van een placenta praevia?
- Bloedverlies: Bij een placenta praevia kan tijdens de zwangerschap plotseling vaginaal bloedverlies optreden. Bij ongeveer 2 op de 3 vrouwen ontstaat er, meestal tussen 24 en 28 weken, bloedverlies (Oyelese & Shainker, 2025). Dit bloedverlies is meestal pijnloos, soms ervaart de vrouw vóór of na het bloedverlies harde buiken. Het bloedverlies ontstaat doordat een klein gedeelte van de placenta in de buurt van de inwendige opening van de baarmoedermond loslaat van de baarmoederwand, waarbij er bloedvaten beschadigd raken. De hoeveelheid bloedverlies kan sterk variëren: van enkele druppels tot hevig bloedverlies in combinatie met stolsels.
- Prematuur bevallen: Vrouwen met een placenta praevia hebben een duidelijk verhoogd risico op vroeggeboorte. Voornamelijk als gevolg van fors bloedverlies, dat aanleiding geeft tot een keizersnede. Voor meer informatie over vroeggeboorte zie het artikel: Dreigende vroeggeboorte.
- Afwijkende ligging: Onderzoek van Senkoro et al. (2017) wijst uit dat er een verband is tussen de ligging van de baby en de locatie van de placenta: bij baby’s met een afwijkende ligging (stuitligging of dwarsligging) is de kans op placenta praevia drie keer hoger dan bij baby’s in hoofdligging.
Wat is het huidige beleid rondom placenta praevia?
- Diagnosticering en overname van zorg: In de Nederlandse richtlijnen (NVOG, 2008 & 2015) staat dat als er bij de SEO een laagliggende of placenta praevia is gezien, het advies is het echo-onderzoek naar de placenta te herhalen in een later stadium van de zwangerschap. Als er een placenta praevia is vastgesteld na 30 weken zwangerschap, neemt de gynaecoloog de begeleiding van de zwangerschap over van de verloskundige. Dit houdt in dat de zwangerschapscontroles vanaf dat moment ook in het ziekenhuis plaatsvinden. Er wordt ook vaker een echo gemaakt om de locatie van de placenta te monitoren. Vanwege de mogelijke risico’s vindt een bevalling in het ziekenhuis plaats. Buiten de controles om, is opname in het ziekenhuis niet het standaard advies.
- Leefregels zijn adviezen die vanuit het ziekenhuis worden gegeven om het risico op complicaties zo klein mogelijk te houden. De adviezen zijn gebaseerd op internationale richtlijnen. Vaak gelden de adviezen vanaf een zwangerschapstermijn van 24 weken, en houden de adviezen ongeveer het volgende in:
- Bij voorkeur niet meer op vakantie naar het buitenland
- Bij bloedverlies: opname in het ziekenhuis en overname van de zorg door het ziekenhuis. Anders is de overdracht van zorg naar het ziekenhuis rond 30 weken.
- Advies voor een vaginale baring of keizersnede: Aan de hand van de laatste placenta controle in het derde trimester, rond 36 weken, bepaalt het medische team in overleg met de zwangere wat de meest geschikte bevallingsmethode is. Belangrijk hierbij is dat het uitvoeren van een keizersnede een belangrijke risicofactor is voor het opnieuw ontstaan van een placenta praevia in een volgende zwangerschap. Dit risico neemt toe bij meerdere keizersneden (Jenabi et al., 2023; Silver et al, 2006).
- Timing van de sectio: Bij de timing van de bevalling bij placenta praevia is het belangrijk om een evenwicht te vinden tussen het risico op ernstige bloedingen bij de moeder en het risico op vroeggeboorte van de baby. De meningen over de juiste timing zijn internationaal verdeeld. De Nederlandse richtlijn van de NVOG (2008, 2015) adviseert een controle-echo rond 36 weken om het vervolgbeleid vast te stellen. Wanneer er nog altijd sprake is van een placenta praevia vindt meestal vanaf 37 weken een keizersnede plaats. De termijn hangt in de (internationale) richtlijn af van of er wel of geen complicaties voordoen tijdens de zwangerschap zoals bloedingen of vroegtijdige weeën. Daarnaast maakt de Canadese richtlijn onderscheid in risicofactoren voor een spoedkeizersnede (SCOG, 2020).
In het volledige artikel wordt op elk punt kritisch gekeken naar de onderbouwing van het beleid.
Wat vergroot het risico op een spoedkeizersnede?
In ons artikel sectio (keizersnede) wordt uitgelegd wat het verschil is tussen een ongeplande en spoedkeizersnede. Als er bij een placenta praevia sprake is van ruim bloedverlies besluit het medische team in overleg in bepaalde gevallen voor het uitvoeren van een spoedkeizersnede. Dit kan tijdens de zwangerschap zijn, maar ook ten tijde van de bevalling. Afhankelijk van de situatie is dit een ongeplande keizersnede, secundaire keizersnede of een spoedkeizersnede. Niet elke keizersnede in een zwangerschap met een placenta praevia is daarom een spoedkeizersnede.
Ruiter et al. (2016) deden onderzoek naar voorspellers voor een spoedkeizersnede bij een placenta praevia. De onderzoekers tonen aan dat het aantal bloedingen en eerdere keizersnedes belangrijke waarschuwingssignalen zijn. Hoe meer complicaties zich voordoen tijdens de zwangerschap, hoe groter de kans dat een keizersnede met spoed moet worden uitgevoerd.