Tijdens het laatste stuk van de persfase, als het hoofdje van de baby ‘staat’, rekken de vagina, huid en spieren flink op. Hier kan een scheurtje (ruptuur) ontstaan, of de zorgverlener kan kiezen om een episiotomie (knip) te zetten om meer ruimte te maken.
Wat is een ruptuur?
Tijdens de geboorte kan er een scheur(tje) in het perineum, de vaginawand, de bekkenbodemspieren en/of andere weefsels ontstaan. Dit wordt in medische termen een ruptuur genoemd en kan in verschillende gradaties voorkomen. Het grootste deel van de barenden loopt in meer of mindere mate een gradatie van een ruptuur op. Dit is een normaal verschijnsel bij de baring. Een eerste of tweedegraadsruptuur geneest meestal vlot en meestal zonder gevolgen op de lange termijn wat betreft continentie, seksualiteit en psychische gezondheid.
Het oplopen van een derde- of vierdegraadsruptuur (ook wel (sub)totaalruptuur genoemd) kan zeer uiteenlopende gevolgen hebben. Hierbij worden er vaker fysieke, psychische en seksuele problemen gezien, waarbij onder andere incontinentie en pijnklachten een grote rol kunnen spelen.
Wat is een episiotomie (‘epi’, of knip)?
Daarnaast wordt er soms een episiotomie gezet door de zorgverlener. Het doel hiervan is om de baring te versnellen of een derde- of vierdegraadsruptuur te voorkomen. Een episiotomie geeft over het algemeen vaker pijnklachten, seksuele en psychische problemen, dan een eerste- of tweedegraadsruptuur.
Wanneer is een knip nodig?
Er is in Nederland geen algemene richtlijn voor het zetten van een episiotomie, maar in de volgende situaties kan een episiotomie door de zorgverlener overwogen worden:
- Foetale nood: wanneer de baby in nood is, kan een episiotomie bij een eerste kind de geboorte met ongeveer 10 minuten versnellen. Het lastige is dat hierbij meer meespeelt: de foetale nood kan wisselend worden ingeschat door zorgverleners en wanneer de vrouw in rugligging bevalt, wordt er vaker foetale nood gezien dan in een andere houding;
- Een (sub)totaalruptuur in anamnese: er is alleen geen bewijs dat een episiotomie de kans op het opnieuw ontstaan van een derde- of vierdegraadsruptuur voorkomt;
- Het gebruik van een vacuümpomp bij de bevalling: er is wisselend bewijs of een episiotomie bij een vacuümbevalling van een eerste kind het ontstaan van een derde- of vierdegraadsruptuur verkleint.
- Een vaginale stuitbevalling: bij een vaginale stuitbevalling wordt vaak een episiotomie gezet om eventuele handelingen voor de geboorte van het hoofd te vergemakkelijken. Er wordt hierbij uitgegaan van een bevalling in rugligging, terwijl er inmiddels steeds meer bewijs is voor een houding op handen en knieën bij een stuitbevalling.
- Een langdurige persfase.
Een episiotomie is een medische handeling waarvoor altijd toestemming nodig is van de barende, nadat zij volledige informatie over de voor- en nadelen heeft ontvangen (informed consent). |
Wat vergroot de kans op een intact perineum?
Hoewel een ruptuur niet altijd te voorkomen is, zijn er een aantal factoren die de kans op een intact perineum vergroten:
- Wie je als zorgverlener bij je baring kiest, heeft de grootste rol in de kans op een episiotomie en het wel of niet ontstaan van een ruptuur;
- Een andere baringshouding dan liggend op de rug kan de kans op een ruptuur verlagen. Verticaal baren kan de kans op een tweedegraadsruptuur verhogen, maar omdat het de kans op een episiotomie verlaagt en een ruptuur beter en sneller geneest dan een episiotomie, wordt dit gezien als een voordeel;
- Bij een badbevalling wordt minder vaak een episiotomie gezet, is er iets vaker sprake van een eerste- of tweedegraadsruptuur, maar niet vaker een derde- of vierdegraadsruptuur. In 1 onderzoek komt er juist minder vaak een derde- of vierdegraadsruptuur voor bij een badbevalling.
- Een warmtekompres tegen het perineum kan de kans op een derde- of vierdegraadsruptuur verkleinen;
- Mogelijk komt er bij een handsoff geboorte van de baby van de zorgverlener minder vaak een derde- of vierdegraadsruptuur voor. Hierin moet worden meegenomen dat verloskundigen die handsoff begeleiding gaven, soms op indicatie wél hands-on waren, dus zij dit inschatten op basis van wat ze zagen.
- De Noorse/Finse handgreep (waarbij de zorgverlener o.a. inwendig het hoofdje van de baby geleidelijk naar beneden laat zakken) en de perineal bundle (warmtekompres, hands-on geboorte van het hoofd) lijken de kans op een intact perineum niet te verhogen. Mogelijk verlaagt het de kans iets (0,3%) op een derde- of vierdegraadsruptuur, maar in onderzoeken naar hands-on methoden werden er vaak juist meer episiotomieën gezet.
- Prenatale perineummassage lijkt niet schadelijk en het kan mogelijk heilzaam zijn om vertrouwd te raken met de vagina. Het lijkt geen invloed te hebben op het ontstaan van een ruptuur.
- Bekkenbodemsteun (waarbij de verloskundige tijdens een perswee met twee vingers tegen je vaginawand duwt, om het weefsel op te rekken) verlaagt mogelijk de kans op een episiotomie of een derde- of vierdegraadsruptuur, al is het niet duidelijk of dit door de bekkenbodemsteun zelf komt of door de setting waarin dit plaatsvindt. Daarnaast wordt dit door vrouwen zelf vaak als vervelend en pijnlijk ervaren en belemmert het de keuzevrijheid van de baringshouding. Deze elementen zijn niet in de onderzoeken meegenomen.
- Het gebruik van de Epi-No of Aniball lijkt geen invloed te hebben op het wel of niet ontstaan van een ruptuur. Mogelijk is de kans op een episiotomie iets kleiner bij gebruik van de Epi-No of Aniball, maar het is niet duidelijk of dit door het product zelf komt. Het kan ook zo zijn dat deze vrouwen gemotiveerd zijn om een episiotomie te weigeren.
In het volledige artikel worden deze verschillende factoren uitgebreid verder toegelicht, net als het wetenschappelijk onderzoek waarop deze conclusies worden gebaseerd.
Nog geen lid van Vraag de Vroedvrouw maar wel benieuwd naar het hele artikel? Word nu lid!