Elk jaar zijn er in Nederland ongeveer 800 zwangeren (0,4%) met diabetes mellitus (‘suikerziekte’). Diabetes in de zwangerschap is vanwege een verhoogde kans op complicaties bij zowel moeder als kind een medische indicatie; het advies is om onder zorg van de gynaecoloog in het ziekenhuis te bevallen. De NVOG-richtlijn (2018) adviseert vanwege een verhoogde kans op complicaties in de laatste fase van de zwangerschap een inleiding van de bevalling (of keizersnede als daar een indicatie voor is) bij 38-39 weken zwangerschap.
In dit artikel richten we ons op diabetes die al voor de zwangerschap bestond (preconceptionele diabetes); zwangerschapsdiabetes (diabetes gravidarum) verdient een eigen artikel, omdat de oorzaken en het beleid verschillen.
Wat is diabetes?
Diabetes (letterlijk: honingzoete doorstroming) is een stofwisselingsziekte die ontstaat doordat het lichaam geen of onvoldoende insuline aanmaakt. Insuline is het hormoon dat het lichaam nodig heeft om glucose in de lichaamscellen te krijgen. Glucose is de ‘brandstof’ voor alle cellen in het lichaam – van darmen tot hersenen en van spieren tot organen. En insuline is de sleutel om brandstof (glucose) in de cellen te krijgen.
Als dit systeem niet, of niet voldoende werkt, kan het lichaam de bloedsuikerwaarden niet zelf reguleren; vaak ontstaat er dan een te hoge bloedsuikerspiegel (hyperglykemie, of kortweg ‘hyper’), maar met ook het omgekeerde kan gebeuren (een hypoglykemie, of ‘hypo’, een te lage bloedsuiker). Mensen met type 1 diabetes maken zelf helemaal geen insuline aan, dus hun bloedsuiker daalt alleen door toedienen van insuline of bewegen.
De behandeling van type 2 diabetes bestaat meestal uit een combinatie van aanpassingen in de leefstijl (voeding, roken, bewegen) en eventueel glucoseverlagende medicatie. Als de bloedsuikers te hoog blijven, kan ook voor hen insuline spuiten nodig zijn.
Hoeveel zwangeren hebben diabetes?
Zwangere vrouwen met type 1 of type 2 diabetes vallen qua richtlijn en beleid (NVOG, 2018) onder één groep, namelijk preconceptionele diabetes mellitus (PDM).
Daarnaast ontwikkelen volgens diezelfde richtlijn jaarlijks tussen de 4950 (3%) en 8250 (5%) van de Nederlandse zwangeren zwangerschapsdiabetes, een variant op type 2 diabetes die door hormoonwisselingen van de zwangerschap ontstaat (en na de baring meestal weer verdwijnt). In totaal gaat het in Nederland dus om 800 + 4950/8250 = 5750/9050 zwangeren per jaar die een vorm van diabetes hebben.
Wat is de impact van zwangerschap op diabetes, en andersom?
Om positief te beginnen: vrouwen met diabetes kunnen tegenwoordig gewoon zwanger worden en gezonde kinderen krijgen. Vanwege de grotere kans op complicaties, is tweedelijnszorg (ziekenhuis) het advies voor zowel controles in de zwangerschap als plaats van bevallen.
In het volledige artikel gaan we uitgebreid in op wat er precies in een lichaam gebeurt als een zwangere diabetes heeft. Ook zoomen we in op de vraag wat de impact van diabetes op de zwangerschap is, en andersom hoe zwangerschap de diabetes beïnvloedt.
In het kort:
- Diabetische complicaties zoals schade aan de zenuwen, kleine bloedvaten, nierschade, schildklierafwijkingen en netvliesschade kunnen door met name hormonale veranderingen in de zwangerschap ontstaan of verergeren.
- Volgens de NVOG-richtlijn (2018) is de kans op een miskraam bij zwangeren met diabetes mellitus bij goed gereguleerde bloedsuikers niet hoger dan bij zwangeren zonder diabetes. De kans op een miskraam neemt toe naarmate de bloedsuikerregulatie minder stabiel is.
- Uit de wetenschappelijke literatuur en klinische praktijk blijkt dat diabetes mellitus tijdens de zwangerschap een verhoogde kans op een scala aan complicaties voor zowel de zwangere als de baby geeft.
- De meest voorkomende complicaties zijn pre-eclampsie, vroeggeboorte, macrosomie (een baby met een geboortegewicht van 4000-4500 gram) of juist groeivertraging en structurele afwijkingen.
- De kans op hyperbilirubinemie (zie ook ons artikel hierover), ademhalingsproblemen, een verdikte hartspier (hypertrofische cardiomyopathie) en asfyxie was met name verhoogd voor de baby’s die te vroeg geboren werden.
Hoe gaat de bevalling bij diabetes?
Diabetes heeft in principe geen invloed op het verloop van de bevalling zelf. Toch is het een medische indicatie, dat wil zeggen dat het advies is om in het ziekenhuis te bevallen, ook bij een spontane start van de bevalling. Dat heeft met name te maken met:
- de glucoseregulatie van de moeder tijdens de bevalling
- de (bloedsuiker)controles van de baby na de geboorte
- het advies om bij 38-39 weken de bevalling in te leiden
Lees meer over de onderbouwing in het volledige artikel, en lees meer over inleiden in ons artikel Inleiding.
Wat gebeurt er na de bevalling bij de moeder?
Nadat de placenta geboren is, verdwijnt de toegenomen insulineresistentie snel en gaat het lichaam van de moeder terug naar de situatie van voor de zwangerschap. Vrouwen met type 1 diabetes kunnen dan meestal terug naar hun oude dosering insuline.
Wat gebeurt er na de geboorte bij de baby?
Vanwege de verhoogde kans op lage bloedsuikers (hypoglykemie) bij de baby, worden er na de geboorte verschillende keren bloedsuikers gecontroleerd. Dit gebeurt met een hielprik. Neonatale bloedsuikermetingen zijn alleen betrouwbaar in een ziekenhuis met daarvoor ontwikkelde apparatuur en beschikbare laboratoria. De eerste meting is meestal 1 tot 2 uur na de geboorte, meestal na een voeding. Daarna volgen metingen om de 2 tot 6 uur, voorafgaand aan een voeding en voor tenminste 12 uur. Moeder en kind verblijven hiervoor (samen) of op de verloskamer of op de kraamafdeling van het ziekenhuis.
Hypoglykemie is lang niet altijd meteen herkenbaar. De hierboven al genoemde richtlijn Borstvoeding zet in op vroeg huid-op-huidcontact en borstvoeding om lage bloedsuikers te voorkomen (juist ook bij baby’s die een hoger risico op een hypoglykemie hebben, zoals die met een moeder met diabetes). Om bijvoeden met kunstvoeding of suikergel te voorkomen, krijgen zwangeren met diabetes soms het advies om al tijdens de zwangerschap te kolven (antenataal kolven).