Hoofdstuk 1 van 25
In uitvoering

Samenvatting

Tijdens je zwangerschap en bevalling zijn er veel verschillende onderzoeken en handelingen die eenmalig of meerdere malen de revue passeren. Sommigen zijn zo standaard,  dat zwangeren zich niet altijd realiseren dat deze niet verplicht zijn – zorg is immers een ‘aanbod’ en kan je dus ook weigeren. Om te weten waar je ‘ja/nee/nog niet/misschien’ op zegt, is het goed om te weten welke verloskundige onderzoeken en handelingen er zoal zijn en waar ze voor dienen. In dit artikel lichten we de meest voorkomende toe.

Wat zijn je rechten?

Eerst nog even over je rechten: de zwangere is ter alle tijden degene die een knoop doorhakt over de zorg die ze (niet) wenst te ontvangen. Dit recht is vastgelegd in de Wet op de Geneeskundige Behandel Overeenkomst (WBGO). Zorg weigeren kan dus altijd. Anders is het als je een bepaalde interventie juist wél wil, maar daar geen directe medische reden voor is (zoals bijvoorbeeld een keizersnede zonder medische indicatie). Deze zorg kan je niet ‘eisen’, maar je mag wel van de zorgverlener verwachten dat wensen serieus genomen worden. Lees meer over de Rechten & Plichten in de geboortezorg.

BRAINS

Het kan best ingewikkeld zijn om beslissingen te nemen over mogelijke onderzoeken en/of interventies. De zogeheten BRAINS-methode is een fijn handvat voor het doorhakken van taaie knopen. Bij elk voorstel voor een meting of interventie tijdens zwangerschap en bevalling kan je de volgende vragen stellen, aan jezelf en/of de zorgverlener: wat zijn de Beweegredenen, de Risico’s, zijn er Alternatieven, wat vind Ik zelf en wat zou er gebeuren als we Niks doen. En tenslotte misschien wel de belangrijkste: ik wil hier even bij Stilstaan.

Welke verloskundige onderzoeken en handelingen zijn er?

Een uitgebreide toelichting van de meest voorkomende onderzoeken en handelingen tijdens zwangerschap en bevalling, vind je in het uitgebreide artikel. De onderstaande opsomming is dus een tip van de sluier en niet volledig.

  • Bloeddruk meten; dit gebeurt elke controle-afspraak bij je verloskundige of gynaecoloog. Een te lage bloeddruk kan klachten veroorzaken en een (structureel) te hoge bloeddruk kan een indicatie van gezondheidsproblemen zijn.
  • Uitwendig onderzoek; tijdens de controles bij de verloskundige of gynaecoloog onderzoekt deze de buitenkant van de buik van de zwangere om te kijken hoe de groei van de baby verloopt. Het doel van dit onderzoek is om baby’s met een afwijkende groei (te klein en te groot) op tijd in de gaten te krijgen. Kijk ook het webinar De (te?) grote baby voor zwangeren of de masterclass LGA: de (te?) grote baby voor zorgverleners.
  • Hartje luisteren; een te snelle hartslag (tachycardie) kan wijzen op een baby die ziek is. De hartslag kan ook erg laag zijn (bradycardie). Dit kan continu zijn, omdat de baby ziek is. Of tijdelijk, bijvoorbeeld tijdens de persfase van de baring. Lees ook het artikel Conditie van de baby tijdens de baring: doptone en CTG.
  • Bloedonderzoek (‘venapunctie’); het advies is om tijdens de zwangerschap minstens twee keer bloed te laten onderzoeken in het laboratorium, rond de 13 en 30 weken. Er wordt onder meer gekeken naar het ijzergehalte, soa’s en andere relevante waardes in het bloed.
  • Echo; tijdens de zwangerschap kunnen een aantal echo’s worden gemaakt om de groei en ontwikkeling van de baby in de gaten te houden. Het aantal echo’s is de afgelopen jaren flink toegenomen. 
  • Vaccinaties; zwangeren krijgen het advies rond 20 weken een kinkhoestvaccinatie te halen en daarnaast (op indicatie) ene griepprik en eventueel een COVID 19-vaccinatie (deze laatste is geen standaardadvies meer, maar kan voorgesteld worden als er meerdere risicofactoren aanwezig zijn waardoor de kans op een ernstig verloop van een covid-infectie toeneemt). Lees de artikelen over vaccinaties tijdens de zwangerschap: Covid-vaccinatie, Griepvaccinatie, Kinkhoestvaccinatie.
  • Urinecontrole; bij het vermoeden van een blaasontsteking, om te onderzoeken of de zwangere drager is van de GBS-bacterie of pre-eclampsie (zwangerschapsvergiftiging) heeft.
  • Zwangerschapsdiabetes; het vaststellen van zwangerschapsdiabetes (diabetes in de zwangerschap ontdekt of ontstaan) kan met een OGTT (‘suikertest’) of het prikken van dagcurves. Kijk de masterclass Diabetes Gravidarum voor zorgverleners. (Webinar voor zwangeren volgt nog).
  • Prenatale diagnostiek; met de NIPT en een (eventueel opvolgende) vlokkentest of vruchtwaterpunctie kan de foetus onderzocht worden op chromosomale en andere afwijkingen.
  • Uitwendige versie: het van buitenaf proberen te draaien van een baby in stuitligging.
  • Inwendig onderzoek; een reden voor een inwendig onderzoek in de zwangerschap is als er sprake is van een mogelijk premature baring of als de zwangere 41 weken of langer zwanger is en eventueel gestript wil worden. Tijdens de baring voeren zorgverleners inwendig onderzoek uit om verschillende redenen. Het is daarmee ook meteen de meest ingezette interventie. Aan het begin van de baring, om te kijken of de baring al echt begonnen is. Tijdens de baring, om te kijken of de ontsluiting of de persfase vordert en wat de ligging van het kind is. Lees ook het artikel Inwendig onderzoek.
  • Strippen; de zorgverlener woelt met de vingers de vliezen los van het onderste deel van de baarmoeder. Hierdoor komt het hormoon prostaglandine vrij. Als de zwangere op het punt staat om te bevallen, kan dit net het zetje geven om de baring te beginnen. Lees ook het artikel Serotiniteit (‘over tijd’).
  • Infuus; Tijdens een zwangerschap of baring kan het nodig zijn om via een infuus vocht of medicatie toe te dienen.
  • Pijnstilling; de pijnervaring van de weeën kan beïnvloed worden door zowel medicamenteuze (epiduraal, remifentanil, morfine) als niet-medicamenteuze pijnstilling (warm water, bad, een Tens, massage, heel veel liefde). Lees ook het artikel Pijnstilling niet-medicamenteus. Het artikel over medicamenteuze pijnstilling volgt binnenkort.
  • Monitoring van de baby tijdens de bevalling; tijdens de baring wordt de conditie van de baby in de gaten gehouden. Dat gebeurt onder andere door te luisteren naar het hartje. De eerstelijns verloskundige doet dit met een doptone of soms een fetoscoop of toeter. In het ziekenhuis wordt dan vaak een CTG aangesloten. Lees ook het artikel Conditie van de baby tijdens de baring: doptone en CTG.
  • Episiotomie; in de volksmond ook wel ‘de knip’ genoemd, is een chirurgische handeling waarbij de zorgverlener met een schaar in het perineum, de vaginawand, de bekkenbodemspieren en clitoraal weefsel knipt. Doel is de baby sneller geboren te laten worden. Lees ook het artikel Ruptuur en episiotomie.
  • Kunstverlossing; als het nodig is dat de uitdrijvingsfase van de baring sneller gaat, kan een zorgverlener een vaginale kunstverlossing adviseren. In Nederland is dat bijna altijd met behulp van een vacuümpomp. Kijk ook het webinar Niet-vorderende baring voor zwangeren of de online scholing Fysiologische & Niet-vorderende baring voor zorgverleners.
  • Keizersnede (sectio caesarea); een operatie waarbij de baby via een snede in de buik geboren wordt. Lees ook het artikel Sectio (keizersnede).

Nog geen lid van Vraag de Vroedvrouw maar wel benieuwd naar het hele artikel en uitgebreidere informatie per onderzoek en handeling? Word nu lid!

Wel lid? Lees dan gelijk verder!