Wat is het verschil tussen lichaamseigen en synthetische oxytocine?
Op chemisch niveau zien lichaamseigen oxytocine en synthetische oxytocine (merknaam Syntocinon) er hetzelfde uit.
Lichaamseigen oxytocine
Lichaamseigen oxytocine wordt aangemaakt in de hersenen in de hypothalamus, waar het in pulsaties afgegeven wordt door de hypofyse. Deze ritmische aanmaak van oxytocine draagt bij aan de ritmische weeën, maar is vooral ook belangrijk zodat het lichaam gevoelig blijft voor oxytocine en de weeën effectief blijven. Oxytocine wordt ook lokaal aangemaakt in onder andere de baarmoeder en de vliezen.
Lichaamseigen oxytocine beïnvloedt onder andere ook het parasympathisch zenuwstelsel, waardoor de bloeddruk en energieverbruik verlagen, zorgt voor vermindering van stress, pijn en angst en draagt bij aan het reguleren van andere hormonale systemen in het lichaam.
De oxytocine komt waarschijnlijk ook terecht in de hersenen van de baby en beschermt de hersenen van de baby vermoedelijk tegen zuurstoftekort. Deze hypothese komt voort uit onderzoek bij dieren. Dezelfde andere voordelen van oxytocine: de regulering van het centraal zenuwstelsel, vermindering van stress, pijn en angst, treden ook op bij de baby (Buckley, 2015; Moberg, 2017).
Synthetische oxytocine
Synthetische oxytocine wordt toegediend via het bloed en kan niet langs de bloed/hersenbarrière. Bij toediening via de neus, wordt de bloed/hersenbarrière wel gepasseerd (Insel, 2010).
Syntocinon na de baring wordt momenteel toegediend via injectie in een spier of via het infuus, hierdoor zijn bovenstaand beschreven voordelen niet van toepassing op synthetische oxytocine. De hoeveelheid oxytocine die het lichaam aanmaakt tijdens de baring is tussen de 9 en 16 mU per minuut, waarbij bij synthetische oxytocine soms tot 40 mU per minuut wordt toegediend.
Doordat synthetische oxytocine continue wordt toegediend en niet in pulsaties én soms ook in een veel hogere dosering, kan een ongevoeligheid voor oxytocine ontstaan. Wanneer het lichaam teveel oxytocine registreert, kan het minder gevoelig worden voor oxytocine (het lichaam vermindert dan het aantal oxytocinereceptoren). Door deze ongevoeligheid van het lichaam voor oxytocine, kan er vertraging van de baring optreden, een langere persfase en vermoedelijk ontstaat hierdoor een grotere kans op een fluxus bij een ingeleide baring (Belghiti et al., 2011).
Het Farmacotherapeutisch Kompas (2021) omschrijft bij intraveneuze toediening van synthetische oxytocine de volgende bijwerkingen:
- Vaak (1-10%): hoofdpijn, tachycardie, bradycardie, misselijkheid, braken.
- Soms (0,1-1%): aritmieën (onregelmatig hartritme).
- Zelden (0,01-0,1%): kortademigheid, zeer lage bloeddruk, shock, huiduitslag.
In dit artikel gaat het met name over het gebruik van synthetische oxytocine na de baring. Oxytocine speelt ook een belangrijke rol bij de hechting tussen moeder en kind en het op gang komen van de borstvoeding. Het is vooralsnog niet duidelijk in hoeverre synthetische oxytocine na de baring ook invloed heeft op de hechting en het op gang komen van de borstvoeding (Buckley, 2015).
Depressie of angststoornis?
Er zijn onderzoeken die een verband tussen het gebruik van synthetische oxytocine en een postpartum depressie of angststoornis aantonen, maar er zijn ook onderzoeken die dit verband niet aantonen (Buckley, 2015; Jobst et al., 2016; Moura et al., 2016; Takács et al., 2020; Thul et al., 2020). De vraag is hierin dus of er sprake is van een causaal verband. Het zou ook kunnen dat er vaker een depressie of angststoornis voorkomt na gebruik van synthetische oxytocine, omdat deze baringen vaker gecompliceerd zijn of omdat vrouwen die gevoelig zijn voor angst en depressie, vaker synthetische oxytocine nodig hebben tijdens de baring.