Hoofdstuk 1 van 0
In uitvoering

Wat is wiegendood?

Volgens de Nederlandse, Belgische en Amerikaanse richtlijnen zou samen slapen met een baby het risico op wiegendood verhogen. Dat is de reden waarom ouders massaal te horen krijgen dat ze niet samen met hun baby mogen slapen. Maar wat is wiegendood precies? We gaan eerst dit begrip goed definiëren. 


Nederlandse definitie wiegendood

Er bestaat geen internationaal erkende definitie van wiegendood. In Nederland worden deze definities aanvaard. 

Wiegendood is het plotseling en onverwacht overlijden van een kind beneden de leeftijd van twee jaar, dat ogenschijnlijk gezond of in elk geval niet duidelijk ziek was en bij wie geen lichamelijke afwijking is vastgesteld die op zichzelf het overlijden voldoende verklaart.” (Beltman et al., 2017 -LSA Preventie van wiegendood; Ruys et al., 2009 – JGZ-richtlijn Preventie Wiegendood). 

Wiegendood is de plotselinge, onverwachte dood van een kind onder 2 jaar oud, wat niet volledig verklaard kan worden door de waargenomen pediatrische en pathologische bevindingen” (de Jonge et al., 2002).

De diagnose van wiegendood wordt gesteld door een zorgvuldige voorgeschiedenis, onderzoek op de plaats van het overlijden of een post mortem onderzoek. 


Wereldwijde definitie wiegendood

In België wordt deze definitie gebruikt:

Wiegendood is het plots, onverwacht overlijden van een kind jonger dan 1 jaar en meestal voorbij de onmiddellijke perinatale periode waarbij uitgebreide onderzoeken zoals het herbekijken van de omstandigheden van het overlijden, het hernemen van de klinische anamnese en de uitvoering van een volledige autopsie, geen doodsoorzaak kunnen aangeven. Het begin van de letale periode situeert zich meestal tijdens de slaap.” (de Ronne & Tierens, 2008 – Wetenschappelijk dossier veilig slapen Kind en gezin). 

De definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie is deze:  

het plotse en onverwachte overlijden van een kind onder de achttien maanden, waarbij na uitgebreid onderzoek geen oorzaak gevonden is.” 

Wiegendood is dus een uitsluitingsdiagnose die enkel gesteld wordt wanneer een kind in bepaalde omstandigheden is overleden, en waarbij na uitgebreid onderzoek geen aanwijsbare doodsoorzaak (zoals o.a. ziekte, verstikking, wurging) is gevonden. 


Inzichten in de oorzaken van wiegendood 

Onderzoekers begrijpen nog steeds niet volledig de manier waarop wiegendood zich voordoet, of het nu in een wiegje of een ouderlijk bed gebeurt. Waar er wel consensus over is, is dat er drie groepen risicofactoren bestaan. Het “triple risk” of driecirkelmodel (Filiano & Kinney, 1994):

  • Een kwetsbaar kind
  • Een kritieke periode in de ontwikkeling
  • Risicofactoren in de omgeving, of exogene stressoren
A diagram of a circle

Description automatically generated with medium confidence

De kans is het grootst wanneer risicofactoren samenvallen. 

Wiegendood zou verklaard kunnen worden door een niet-efficiënt wekrespons (arousal) (Franco et al., 1999; Schechtman et al., 1996; Kato et al., 2003). Een wekrespons is – volgens de definitie van Kind & Gezin – “het geheel van reacties op een potentieel levensbedreigende situatie zoals hypotensie of langdurende apnoe. Deze kan spontaan worden opgewekt door interne fysiologische veranderingen (hartritme, ademhalingsfrequentie, O2-saturatie) of extern door omgevingsfactoren (aanraking, geluid, licht). De respons gaat gepaard met autonome (hartritme, bloeddruk, ademhaling) of gedragsveranderingen (lichaamsbeweging) teneinde de veiligheid te garanderen. Een arousal maakt uiteindelijk dat een kind dieper of opnieuw gaat ademen, wat ervoor zorgt dat de levensbedreigende situatie gestopt wordt.” Zo’n wekrespons bestaat dus om potentieel levensbedreigende situaties tijdens slaap te overleven en zodat we ook terug wakker kunnen worden. Er bestaan verschillende oorzaken van een afwijkend wekrespons: een genetisch defect (kwetsbare baby), pre- en postnatale blootstelling aan nicotine, buikligging, oververhitting, risicofactoren in de omgeving. 

Het hoogste risico op wiegendood bestaat tijdens het eerste half jaar; 90% van de wiegendood-gevallen gebeuren tijdens de eerste 6 maanden (Shapiro-Mendoza et al., 2006). Daarna neemt de incidentie snel af.  

Risicofactoren van wiegendood

In dit stuk worden een groot deel van de risicofactoren op wiegendood toegelicht, maar niet allemaal – wel degene die relevant zijn om de risico’s tijdens het samen slapen later te begrijpen. 

  • Prematuriteit: prematuriteit verhoogt het risico op wiegendood met 5 keer in vergelijking met baby’s die niet prematuur geboren werden (The Lullaby Trust). Hoe korter de zwangerschapsduur en hoe langer het geboortegewicht, hoe hoger het risico (Moon et al., 2022).
  • Leeftijd van het kind: De meeste gevallen van wiegendood gebeuren tijdens de kritische periode (tot 4 maanden oud), met 90% van de gevallen tijdens de eerste 6 maanden (Shapiro-Mendoza et al., 2006; Moon, 2007). 
  • Rookgedrag: roken tijdens de zwangerschap verhoogt het risico op wiegendood op een dosis gebonden manier.  Dat is omwille van de nicotine dat via de placenta en navelstreng naar het kind gaat. De nicotine zorgt voor chronische hypoxie tijdens de periode van de zwangerschap. Deze baby’s hebben een verstoord wekrespons, dat gelijkstaat aan dat van de buikligging (Horne et al., 2002). Roken tijdens de zwangerschap kan ook indirect meedragen aan een verhoogd risico op wiegendood omdat baby’s vaker prematuur en/of met een laag geboortegewicht geboren worden (Fleming et al., 2005). Volgens The Lullaby Trust zou 1/3e van de wiegendoodsterfte vermeden kunnen worden als er niet (meer) gerookt werd tijdens de zwangerschap.  Ook roken na de zwangerschap, wanneer baby’s passief meeroken, verhoogt het risico op wiegendood. 
  • Alcohol- en druggebruik: het risico op wiegendood doet maal 6 tot 8 wanneer er gedronken wordt rond de periode van bevruchting en tijdens het 3e trimester van de zwangerschap. Na de geboorte is dat nog 2 tot 8 keer hoger (Burd & Wilson, 2004). Wiegendood komt vaker voor bij baby’s van ouders die drugs gebruiken. Dat kan liggen aan het feit dat de drugs de wekbaarheid verlagen. Of door problemen met de ademhaling wanneer er sprake van een drug-geïnduceerde ontwikkelingsachterstand. Hoe veel groter het risico wordt hangt af van welke (combinatie van) drugs gebruikt wordt. Er is echter geen noodzakelijk causaal verband (Kandall et al., 1993). 
  • Slaaphouding: een kind dat in buikligging of zijligging slaapt heeft een hoger risico op wiegendood dan een kind dat in rugligging ligt. Voor buikligging is het risico maar liefst 6 keer hoger (The Lullaby Trust). Het risico is groter bij kinderen die eenmalig of af en toe op de buik terechtkomen dan bij kinderen die altijd op de buik slapen. Dit verhoogde risico op wiegendood wordt verklaard door verschillende factoren:
    • Op de buik slaapt een kind dieper en langer (meer diepe slaapfasen), en is de wekrespons (arousal) verminderd (Krous et al., 2005; American Academy of Pediatrics Task Force on Sudden Infant Death Syndrome., 2005)). 
    • Op de buik kan een kind CO2 rijke lucht inademen (rebreathing) of verstikken wanneer het met zijn gezicht in of tegen het matras ligt (een kind met normale wekrespons zal hier echter van wakker worden en zich ronddraaien) (Moon., 2001). 
    • Op de buik kan een kind gemakkelijker oververhitten (Ammari et al., 2009). 

Het verhoogd risico door zijligging (2 keer hoger) komt verder uit het feit dat zijligging een instabiele positie is en zich meestal transformeert in buikligging (de Jonge et al., 2002; Fleming et al., 2005 ; Moon et al., 2007; Mitchell et al., 2007). 

  • Temperatuur van de slaapomgeving/oververhitting: wanneer de temperatuur in de omgeving hoog is, is er een verminderde wekrespons (Franco et al., 2001). Buikligging verhoogt het risico op oververhitting omdat het gezicht niet volledig vrij is (Moon et al., 2007). Dat risico verhoogt nog wanneer de oppervlakte waarop het kind ligt zacht is, zoals bijvoorbeeld bij een schapenvacht, kussen of zachte matras. Het risico kan ook omhoog gaan wanneer er te warme of te veel kledij aangedaan wordt, te veel beddengoed gebruikt wordt, het bedje tegen de radiator of in het zonlicht geplaatst wordt, en wanneer baby en ouder samen slapen. 
  • Bedmateriaal: het risico op wiegendood stijgt wanneer het gezicht van het kind bedekt wordt met bedmaterialen zoals een deken, kussen, knuffel. Maar ook de oppervlakte waarop een kind slaapt is belangrijk; zachte materialen zoals zachte matrassen, of dierenvellen verhogen het risico op wiegendood (via verhoging van de temperatuur of rebreathing) (Blair et al., 2008; Bubnaitiené et al., 2005). De aanwezigheid van zacht bedmateriaal1 in de slaapomgeving van baby’s vervijfvoudigt het risico op kindersterfte, onafhankelijk van de slaaphouding, en met een factor 21 als het kind in slaap valt in buikligging (Hauck et al., 2003). De aanwezigheid van zacht bedmateriaal in de slaapomgeving van baby’s is de belangrijkste risicofactor voor een plotselinge en onverwachte dood bij baby’s van 4 maanden en ouder (Colvin et al., 2014).
  • Geen borstvoeding (meer) krijgen: het risico op wiegendood is twee keer hoger voor baby’s die niet minstens 2 maanden lang borstvoeding kregen (The Lullaby Trust). Hoe langer er borstvoeding gegeven wordt, hoe lager het risico. Onderzoekers nemen aan dat de bescherming te danken is aan de frequente ‘arousals’ die baby’s met borstvoeding hebben in vergelijking met baby’s die kunstvoeding krijgen (Horne et al., 2004). Maar het kan ook zijn dat het ligt aan de borstvoeding zelf, maar aan de omgevingsfactoren gelinkt aan de borstvoeding (Alm et al., 2002; de Jonge et al., 2002). Zo roken moeders die borstvoeding geven bijvoorbeeld minder. 
  • Alleen slapen: het risico op wiegendood verdubbelt wanneer een kind tijdens de eerste 6 maanden in een andere ruimte slaapt versus in dezelfde ruimte als de ouders (Tappin et al., 2005). Dat is omdat de aanwezigheid van de ouder de wekrespons activeert, en omdat de ouder toezicht kan houden wanneer ouder en kind in dezelfde ruimte vertoeven (Fleming et al., 2005).  Het algemene risico op plotselinge en onverwachte sterfte is 2.75 tot 11.5 keer hoger wanneer en kind in een aparte kamer slaapt (Blair et al., 1999; Mitchell & Thompson., 1995; Mitchell & Thompson., 2017, Moon et al., 2022). 
  • Samen slapen: samen met het kind in bed slapen zou het risico op wiegendood 2 – 3 keer verhogen – dat is wat we het basisrisico noemen. (Venneman et al., 2012; Moon et al., 2022). Samen slapen opeen bank of stoel verhoogt het risico van wiegendood nog meer, tot maar liefst 67 keer (Blair et al., 2014; McGarvey et al., 2003; Hauck et al., 2003; Blair et al., 1999; Fleming et al., 1996; Tappin et al., 2005). Wiegendood komt nog amper voor tijdens samen slapen na 6 maanden (Ruys et al., 2007). Dit wordt nader toegelicht in hoofdstuk 3). Baby’s die ouder zijn dan 4 maanden, borstvoeding krijgen, waarvan de ouders niet roken, geen alcohol (minder dan 2 alcohol units) of drugs gebruiken en niet samen slapen in een zetel of armstoel hebben geen groter risico op wiegendood tijdens het samen slapen (Mitchell., 2010). 


Hoe vaak komt wiegendood voor? 

Wiegendood is de belangrijkste oorzaak van kindersterfte in landen met hoge inkomsten, in de post-neonatale periode (van 28 dagen oud tot en met de eerste verjaardag) (Carpenter et al., 2013). 

De wiegendoodsterfte is in Nederland vandaag de dag het laagste ter wereld. Toen buikligging nog als voorkeurshouding aanbevolen werd was dat nog niet het geval, en stierven er 122 baby’s per 100.000 levendgeborenen (1984, 218 gevallen in totaal). In 2004, na vele campagnes om de rugligging en andere veilig slapen-adviezen te promoten, stierven er nog 9 baby’s per 100.000 levendgeborenen, 17 gevallen in totaal (bron: Statline CBS). Op de buik slapen werd snel als één van de risicofactoren geïdentificeerd en er is ondertussen heel wat bewijs dat een causaal verband tussen buikslapen en wiegendood steunt (OR 2.3-13.1) (Fleming et al., 1996; Blair et al., 1999; Hauck et al., 2003; Li et al., 2003; Carpenter et al., 2004; Moon et al., 2022). Ook de accidentele verstikkingen in bed namen tijdens deze periode af. 

De laatste 10 jaar werden er zo’n 6 à 17 gevallen van wiegendood (R95) per jaar gemeld (bron: StatLine, CBS). 

DatumGevallen wiegendood (R95)Aantal levendgeborenenPer 1000 levendgeborenenIn percentages
201017184.3970,090,009%
201115180.0600,080,008%
201213175.9590,070,007%
201315171.3410,090,009%
201411175.1810,060,006%
20157170.5100,040,004%
201613172.5200,080,008%
201710169.8360,060,006%
201812168.5250,070,007%
201913169.6800,080,008%
202011168.6810,070,007%
20216179.4410,030,003%
202213167.5040,080,008%
Bron: Statline CBS

De incidentie van wiegendood bedroeg in België tussen 2010 en 2021:

JaarAantal sterfgevallen met oorzaak wiegendood (R95)Aantal levende geboortesPer 1000 levendgeborenenPercentage
201035129.1730,270,027%
201131127.6550,240,024%
201230126.9930,240,024%
201332124.8620,260,026%
201426124.4150,210,021%
201522121.7130,180,018%
201622121.1610,180,018%
20175119.1020,040,004%
201811117.8000,090,009%
201918117.1030,150,015%
202017113.7390,150,015%
202120117.9140,170,017%
Bron: Statbel, het Belgische statistiekbureau


Niet altijd onderzoek

In Nederland ontbreekt het post-mortem onderzoek dat de doodsoorzaak moet achterhalen, echter in 24% van de gevallen, en in 29 % van de gevallen is het onvolledig (de Jonge et al., 2002).  Het kan dus zijn dat er jaarlijks een aantal gevallen van wiegendood (R95) geregistreerd worden die een andere oorzaak hebben. Bijvoorbeeld verstikking in bed, maar ook een zeer snel verlopende sepsis of een aangeboren hartgebrek. Een aanwijsbare oorzaak die wel achterhaald had kunnen worden met grondig onderzoek.


Wat is slaap-gerelateerde kindersterfte?

     Wanneer een baby slaapt bestaan er nog andere risico’s (Ostfeld et al., 2006; Scheers et al., 2003): 

  • Val. 
    Een kind kan uit een bed vallen op de grond, of tegen een harde kant. 
  • Verdrukking
    Een kind kan verdrukt worden, tussen het bed en de matras, tussen het bed en de ouder wanneer deze erop rolt, of tussen het bed en de muur, of tussen twee matrassen. Dit leidt tot verstikking. 
  • Verstikking. 
    Verstikking ontstaat wanneer de lucht niet meer doorgelaten wordt omwille van een mechanische weerstand en het kind in zuurstofnood geraakt. Of wanneer er een zuurstofgebrek is als gevolg van CO2 accumulatie. Dat gebeurt wanneer de uitgeademde lucht ten dele of geheel terug opnieuw ingeademd wordt (‘rebreathing’) door een obstakel of kussenachtig materiaal waar de lucht in vastgehouden wordt. 

    Verstikking kan onder andere gebeuren onder een deken, in een spleet tussen 2 matrassen, of in een spleet tussen matras en bed, op een zacht matras, tegen een knuffelbeer of een kussen. 
  • Ophanging of wurging.
    Ophanging ontstaat wanneer een kind zich in iets vaststrikt, wat resulteert tot een blokkade van de ademhaling. Een kind kan zich – uiteraard volledig onbewust – ophangen in onaangepaste kledij (lintjes, strikjes, …), de lange haren van de persoon die ernaast ligt, een fopspeenhouder, koorden, touwen of snoeren die in het bed terechtkomen zoals het snoer van een babymonitor of het koordje om het rolgordijn open en dicht te doen. 

Deze ongevallen kunnen voorkomen op alle slaapplaatsen, en daarom worden er ook richtlijnen over veilig slapen meegegeven aan ouders. Een babybed, wieg of spijlenbed is natuurlijk ontworpen om de meeste risico’s te beperken, bij correct gebruik en het volgen van de Veilig Slapen-richtlijnen. Een volwassen bed (maar ook een stoel, zetel of andere babyaccessoires zoals een wipper of loopstoel) is echter niet ontworpen om een baby veilig te stellen. Er bestaan echter ook manieren om de meeste van deze risico’s te vermijden of verminderen tijdens het samen slapen. 

Naast de term ‘wiegendood’ is er daarom ook nog de term ‘slaap-gerelateerde kindersterfte’. Eigenlijk is dat de overkoepelende term van wiegendood (onverwachte kindersterfte rondom slaap zónder aanwijsbare doodsoorzaak) en andere onverwachte kindersterfte rondom slaap mét aanwijsbare doodsoorzaak (zoals accidentele wurging of verstikking in bed – ICD-10 code W75). De officiële definitie van slaap-gerelateerde kindersterfte is: 

“een plotselinge, onverwachte kindersterfte die optreedt tijdens een waargenomen of niet-geobserveerde slaapperiode, of in een slaapomgeving (Moon et al., 2022).”


Wat is SUID/SUDI?

In Amerika wordt ook nog de term SUID (Sudden Unexpected Infant Death) gebruikt, en in Europa en Australië wordt de term SUDI (Sudden Unexpected Death in Infancy) gebruikt om de plotselinge en onverwachte dood, al dan niet verklaard, die zich tijdens de kindertijd voortdoen. Deze bevatten onder andere de volgende ICD-10 codes (Shapiro-Mendoza et al., 2018; Moon et al., 2022):

  • Wiegendood (R95)
  • Andere onverklaarbare sterfte (R99)
  • Accidentele verstikking of wurging in bed (W75)

De incidentiecijfers van wiegendood/SIDS en SUDI-gevallen in Nederland van 2017-2022 (CBS, 2023).

 201720182019202020212022
R95: Sudden Infant Death Syndrome (wiegendood)10121311613
R96: Overige plotse dood, oorzaak onbekend000000
R98: Overlijden buiten aanwezigheid van anderen000000
R99: Overige slecht omschreven en niet gespecificeerde oorzaken van sterfte51112131620
W75: Onopzettelijke verstikking en wurging in bed424446
W78: Inhalatie van maaginhoud101000
W79: Inhalatie en ingestie van voedsel leidend tot obstructie van luchtwegen001000
Totaal Sudden Unexpected Death in Infancy (SUDI)202531282639
Wiegendood/SIDS per 1000 levend geboren baby’s0,060,070,080,070,030,08
SUDI per 1000 levend geboren baby’s0,120,150,180,170,150,23
Bron: CBS, 2023


Door elkaar gehaald

Een groot probleem in het wiegendood/samen slapen debat, is dat sommig onderzoek zich richt op wiegendood, ander op slaap-gerelateerde kindersterfte en nog ander op SUID/SUDI. En dat deze definities ook in de tijd veranderd zijn. In onze landen is het moeilijk andere statistieken dan wiegendood (R95) te vinden, bijvoorbeeld die van accidentele verstikking tijdens slaap, omdat deze bij de statistiekbureaus vaak samengevoegd worden met andere oorzaken van sterfte (alle accidentele verstikkingen bijvoorbeeld). 

Wiegendood en SUDI/SUID wordt ook gewoon vaak door elkaar gebruikt. Zo lees je in de KCKZ special over wiegendood dat er in Nederland in 2022 ineens 39 gevallen van ‘wiegendood’ waren – terwijl dat dit het SUDI cijfer is (er waren toen 13 gevallen van wiegendood (R95), 6 accidentele verstikkingen of wurgingen in bed en 20 andere onverklaarbare sterftes (R99)).