Wat is een epiduraal (ruggenprik)?
Een ruggenprik is een vorm van pijnstilling tijdens de bevalling die wordt toegediend door een anesthesioloog in het ziekenhuis. Er zijn drie verschillende vormen van een ruggenprik: de epidurale-, spinale- en gecombineerde spinaal-epidurale analgesie. Laatstgenoemde wordt eigenlijk niet toegepast in Nederland en is daarom buiten beschouwing gelaten. Redelijk nieuw is de zogeheten ‘walking epidural’, waarbij een lagere dosering een grote mobiliteit van de barende mogelijk maakt.
Wat zijn de effecten van een epiduraal op de barende en de baby?
Epidurale analgesie is een effectieve methode van pijnstilling die zorgt voor lagere pijnscores tijdens de baring. Vrouwen die kiezen voor een ruggenprik zijn daar over het algemeen erg tevreden over. Barenden die voor een ruggenprik kozen, hadden minder vaak behoefte aan andere (aanvullende) pijnstilling dan barenden die voor opioïden (remifentanil/pethidine) kozen.
Wel hebben barenden met een ruggenprik ten opzichte van barenden met opioïden als pijnstilling een hogere kans op een langere ontsluitings- en uitdrijvingsduur dan vrouwen zonder pijnstilling of vrouwen die opioïden krijgen. Daarnaast vergroot een ruggenprik de kans op een vaginale kunstverlossing, lage bloeddruk, bijstimulatie met synthetische oxytocine, koorts, rillingen en urineretentie.
Er werden geen verschillen gevonden in het aantal keizersneden, langdurige rugpijn, postnatale depressie, hoofdpijn, perineumletsels, jeuk, slaperigheid en controlegevoel bij vrouwen die epidurale analgesie kregen ten opzichte van vrouwen in controlegroepen. Vrouwen die een epiduraal kregen leken juist minder last te hebben van misselijkheid en/of braken en ademhalingsdepressie waarvoor zuurstoftoediening nodig was ten opzichte van vrouwen in de andere groepen.
Het lijkt er bovendien op dat baby’s van moeders die epidurale analgesie krijgen tijdens de baring, minder vaak lage navelstreng pH-waardes hadden dan baby’s van moeders die opioïden kregen.
Wat zijn opioïden (remifentanyl en pethidine)?
Morfine-achtige pijnstillers (opiaten) zijn na de ruggenprik de meest gebruikte medicinale pijnbestrijding tijdens een bevalling. Bij een ruggenprik worden ook (onder andere) opiaten gebruikt, maar in dit stuk van het artikel doelen we op opioïde pijnstilling via het infuus (Remifentanil) of via een injectie (Pethidine).
Wat zijn de effecten van opioïden op de barende en de baby?
- Opioïden lijken een effectieve methode van pijnstilling te zijn, maar in mindere mate dan epidurale analgesie.
- Als remifentanil en pethidine met elkaar vergeleken worden lijkt remifentanil een iets effectievere methode van pijnstilling te zijn. Beide opties zorgen voor een afname van de pijnperceptie maar wanneer ze met elkaar vergeleken worden geeft remifentanil een sterkere afname in pijnscores dan pethidine.
- Over de tevredenheid over de mate van pijnstilling kwamen in de diverse studies wisselende resultaten naar voren. Sommige studies vonden geen verschil in tevredenheid, andere studies vonden juist een hogere tevredenheid bij vrouwen die remifentanil kregen.
- Als remifentanil en pethidine vergeleken werden met elkaar, hadden vrouwen die remifentanil kregen minder behoefte aan een ruggenprik dan vrouwen die pethidine kregen. Vrouwen die remifentanil kregen keken bovendien over het algemeen positiever terug op de bevalling.
- Vrouwen die pethidine krijgen hebben een iets verhoogde kans op misselijkheid en braken tijdens de baring ten opzichte van vrouwen die remifentanil krijgen.
- Er zijn geen duidelijke verschillen gevonden tussen pethidine en remifentanil in het aantal keizersneden, vaginale kunstverlossingen en zuurstofsaturatie. Verschillen tussen de mate van slaperigheid en sedatie bij pethidine en remifentanil zijn niet eenduidig en moeten verder onderzocht worden.
- Het lijkt erop dat baby’s van moeders die remifentanil kregen een beter hartritme hadden dan baby’s van moeders die pethidine kregen. Er zijn geen verdere significante verschillen gevonden in uitkomstmaten voor baby’s van moeders die remifentanil kregen en baby’s van moeders die pethidine kregen.
Wat is lachgas?
Lachgas is een pijnstillingsoptie die in steeds meer ziekenhuizen en geboortecentra beschikbaar is. Het is een methode van pijnstilling die snel inwerkt en ook snel weer uitwerkt. In Nederland wordt gebruik gemaakt van lachgas als stikstofdioxide (N2O), omdat dit makkelijker toe te dienen is, minder ontvlambaar is, een minder sterke geur heeft en een minder groot effect heeft op de weeënactiviteit & het cardiovasculaire systeem. In dit artikel wordt dan ook ingegaan op de effecten & uitkomsten van stikstofdioxide.
Wat zijn de effecten van lachgas op de barende en de baby?
Vrouwen die lachgas inademden tijdens de baring:
- Rapporteerden lagere pijnscores dan vrouwen die zuurstof of geen gassen inademden.
- Tussen de verschillende soorten lachgas en verschillende percentages N2O zijn weinig verschillen gevonden in uitkomsten.
- De tevredenheid over de mate van pijnstilling verschilde niet bij vrouwen die lachgas inhaleerden, vrouwen die fluraanderivaten inhaleerden en vrouwen die de TENS gebruikten.
- Waren vaker slaperig, misselijk en duizelig dan vrouwen die zuurstof gebruikten.
- Ook braakten vrouwen die stikstofdioxide gebruikten vaker dan vrouwen die zuurstof inademden.
- Er is geen impact op uitkomsten zoals keizersnede, vaginale kunstverlossing of andere complicaties tijdens de baring gevonden.
Het gebruik van lachgas kan een negatief effect hebben op vitamine B12 spiegels bij moeder en baby. Het wordt daarom afgeraden om lachgas te laten gebruiken door vrouwen met een vitamine B12 tekort.
Er is weinig onderzoek beschikbaar dat heeft gekeken naar de effecten van lachgas op uitkomsten voor de baby. De uitkomsten die beschikbaar zijn laten geen duidelijke verschillen zien in APGAR scores en asfyxie. Er is meer onderzoek nodig om goede uitspraken te kunnen doen over de effecten van lachgas tijdens de baring op baby’s (Klomp et al., 2012).