Hoofdstuk 1 van 0
In uitvoering

3. Wat is een uterusruptuur?

Een uterusruptuur is wanneer de baarmoederwand volledig open is en er een open verbinding is met de buikholte. Zowel het myometrium als de tunica serosa (de buitenste laag van de baarmoeder) zijn opengegaan.

In de literatuur wordt uterus dehiscentie soms als (incomplete) uterusruptuur gedefinieerd, maar dit is geen uterusruptuur. Bij dehiscentie is alleen het myometrium beschadigd, waarbij het myometrium soms heel dun is geworden of ook open is gegaan. Er is geen risico voor moeder of kind bij het ontstaan van een dehiscentie en er is geen chirurgische ingreep nodig om dit te herstellen. Meestal wordt een dehiscentie per toeval ontdekt, bijvoorbeeld bij het maken van een echo of het uitvoeren van een keizersnede (Guiliano et al., 2014).

Hoe vaak komt een uterusruptuur voor?

Verschillende onderzoeken laten net andere cijfers zien. Een uterusruptuur kan ook optreden bij iemand zonder keizersnedelitteken, maar is zeldzaam (bijvoorbeeld bij een ongeluk of, in een zeldzaam geval, bij overmatig gebruik van synthetische oxytocine). Hieronder vind je de cijfers van de kans op een uterusruptuur bij een VBAC.

  • De richtlijn van het RCOG (2015) houdt een kans van 0,2-0,5% aan op het ontstaan van een uterusruptuur als er wordt gekozen voor een vaginale baring. De NVOG (2010) omschrijft 0,2-1,5% kans op een uterusruptuur.
  • Een groot onderzoek onder 18.000 vrouwen die bevielen na een eerdere keizersnede, laat een percentage van 0,7% uterusrupturen zien. Echter in dit onderzoek werd 63% van de vrouwen ingeleid of ontving bijstimluatie. Wanneer wordt gekeken naar vrouwen die spontaan bevielen en dus geen synthetische oxytocine ontvingen, is het percentage uterusrupturen 0,4% (Landon et al., 2004). Voor dit onderzoek zijn bevallingen tussen 1999 en 2002 onderzocht.
  • Uit een systematische review van Guise et al. (2010) blijkt dat bij 0,47% van de bevallingen die vaginaal startten, een uterusruptuur ontstond. Als er was gekozen voor een geplande keizersnede, ontstond bij 0,03% een uterusruptuur. De onderzoeken die in de review zijn gebruikt komen uit 1966 tot 2009.
  • Het Canadese onderzoek van Young et al. (2018) laat een prevalentie van uterusruptuur van 0,05% zien bij een geplande keizersnede versus 0,3% bij een VBAC. Op basis van hun onderzoeksgegevens berekenden zij dat er 372 vrouwen doormiddel van een geplande keizersnede moeten bevallen om 1 uterusruptuur te voorkomen.
  • Een retrospectief onderzoek van Sargent et al. (2018) onder 312.000 VBAC’s liet een percentage van 0,21% uterusrupturen zien. Er werd niet vermeld hoeveel vrouwen werden ingeleid of bijstimulatie ontvingen.
  • Uit een prospectief Nederlands onderzoek onder 4.569 vrouwen komt naar voren dat bij 0,8% van de baringen die vaginaal startten (en waarbij er geen synthetische oxytocine werd toegediend) een uterusruptuur ontstond (Kwee et al., 2007).

Samenvattend: als er geen synthetische oxytocine wordt toegediend, is de kans op een uterusruptuur bij een vaginale baring: 0,2-0,8%

In drie grote onderzoeken komen 0,3-0,47% uterusrupturen voor als er is gekozen voor een vaginale bevalling. Oftewel: van de 212 tot 333 zwangeren die kiezen voor een vaginale baring, ontstaat bij 1 een van hen een uterusruptuur.

Dit betekent dat bij 99,53 tot 99,7% van de vaginale baringen na een eerdere keizersnede géén uterusruptuur ontstaat.

Moeder met baby na een keizersnede

Sprankelend fotografie

Wat zijn de symptomen van een uterusruptuur?

Een uterusruptuur verloopt niet bij iedereen hetzelfde en kan zich uiten door middel van één van de onderstaande symptomen, of als een combinatie van meerdere  symptomen:

  • Abnormale hartslag bij de baby, bijvoorbeeld een bradycardie. Dit blijkt het meest voorkomende symptoom en wordt bij ongeveer 76-87% van de uterusrupturen gezien (Fitzpatrick et al., 2012; Nahum et al., 2018).Voor meer informatie over wat een abnormale hartslag bij de baby precies inhoudt zie het artikel ‘Conditie van de baby tijdens de baring (doptone & CTG)’.
  • Flinke buikpijn (ook tussen de weeën door). Soms rondom het litteken, soms op een andere plek in de buik. Dit komt voor bij 49% van de uterusrupturen (Fitzpatrick et al., 2012). Uit een Nederlandse studie bleek dat 69% van de barenden buikpijn had als symptoom van een uterusruptuur, waarbij 40% een epiduraal had. Er is in die studie geen onderscheid gemaakt tussen degenen die wel of juist geen epiduraal hadden gekregen en of zij buikpijn ervaarden (Zwart et al., 2009).
  • Hyperstimulatie van de baarmoeder, hierbij ontspant de baarmoeder niet of nauwelijks of de weeën vallen juist helemaal weg (Vlemminx et al., 2017).
  • Vaginaal bloedverlies. Dit symptoom was bij ongeveer 37% van de uterusrupturen zichtbaar (Nahum et al., 2018).
  • Tachycardiehypotensie en/of shock bij de barende (RCOG, 2015).
  • Schouderpijn: deze typische pijn kan ontstaan doordat er bij een uterusruptuur bloed in de buikholte terecht komt. Dit prikkelt het buikvlies. De zenuw die daarop reageert is een zijtak van de schouderzenuw, waardoor dit kan uiten in schouderpijn. De pijn kan ook juist tussen de schouderbladen voelbaar zijn. In de literatuur is geen duidelijk percentage te vinden hoe vaak dit symptoom voorkomt bij een uterusruptuur (RCOG, 2015).
  • Bloed in urine (RCOG, 2015).
  • Bij inwendig onderzoek is er geen hoofdje (of in geval van stuitligging: billen) meer te voelen (RCOG, 2015).

Wat kunnen de gevolgen zijn van een uterusruptuur?

Als er (een vermoeden is dat er) sprake is van een uterusruptuur, moet de barende zo snel mogelijk gestabiliseerd te worden en de baby geboren te worden. Meestal zal hiervoor een keizersnede worden uitgevoerd. Een uterusruptuur kan leiden tot complicaties bij de barende en de baby. Omdat een uterusruptuur relatief weinig voorkomt, lopen de cijfers van de complicaties nogal uiteen:

  • Barende:
    • Een uterusruptuur kan leiden tot een ernstige fluxus (meer dan 1,5 liter bloedverlies), waarbij het in 14-33% van de gevallen zelfs nodig is om de baarmoeder te verwijderen, door de hoeveelheid bloedverlies of de ruptuur zelf (Landon et al., 2004; Guise et al., 2010; Nahum et al., 2018).
    • In 11 % van de gevallen ontstaat er bij een uterusruptuur ook schade aan de blaas. Sommige onderzoeken die in de cijfers zijn meegenomen zijn relatief oud (vanaf de jaren ’50). Het zou kunnen dat de cijfers vandaag de dag anders zijn, door de (technologische) ontwikkelingen in de geboortezorg (vbacfacts.com, 2022).
    • In oudere onderzoeken overleed in zeldzame gevallen de barende (0,33%, Nahum et al., 2018). Nieuwere onderzoeken laten geen overlijden van de barende zien bij het ontstaan van een uterusruptuur (in Westerse landen) (Guise et al., 2010).
  • Kind:
    • 40,4-43% van de baby’s moet worden opgenomen op de NICU (Landon et al., 2004; Nahum et al., 2018). Ongeveer een derde van de baby’s die na een uterusruptuur geboren wordt, is asfyctisch (je kunt hierover meer lezen in het artikel â€˜Conditie van de baby tijdens de baring’).
    • In de verschillende onderzoeken komt bij 1,8-6,2% van de baby’s na een uterusruptuur hypoxisch-ischemische encefalopathie (HIE) voor. Dit is een vorm van hersenschade, die bij 15% van deze baby’s leidt tot blijvende schade of kan leiden tot overlijden. De onderzoeken waaruit blijkt dat 1,8-6,2% van de baby’s na een uterusruptuur deze complicatie krijgen, zijn relatief oud. Het zou kunnen dat vanwege de ontwikkelingen in de geboortezorg de afgelopen jaren, deze cijfers vandaag de dag anders zijn (Landon et al., 2004; Nahum et al., 2018).
    • Er is een kans dat de baby overlijdt door de uterusruptuur. Wanneer de baby à terme is, is die kans 0-2,8% (Landon et al., 2004; Guise et al., 2010). De kans dat een baby overlijdt bij een VBAC is nagenoeg even groot als de kans dat een baby overlijdt bij een zwangere die haar eerste kind baart. Uit het onderzoek van Young et al. (2018) bleek dat er 9.056 vrouwen via een geplande keizersnede moeten bevallen om 1 babysterfte bij een VBAC te voorkomen.

Een uterusruptuur is een zeldzame complicatie, maar áls er een uterusruptuur ontstaat, kunnen de complicaties heftig zijn. In een volgende paragraaf wordt gekeken naar de kans op complicaties in vergelijking met de geplande keizersnede, om het meer in perspectief te zetten.