2.1 Welke baby’s hebben een hoger risico op bloedingen door een vitamine K-tekort (VKDB)?
Het is niet goed te voorspellen welke baby’s een hoger risico hebben op VKDB. Ook bij baby’s zonder risicofactoren komt VKDB namelijk voor (Wickham, 2017). Deze risicofactoren voor late VKDB zijn wel bekend (Gopakumar et al., 2010; Shearer, 2009; Lippi & Franchini, 2011; Wickham, 2017):
- Late VKDB wordt geassocieerd met exclusieve borstvoeding als de baby geen aanvullende vitamine K-druppels krijgt.
- Voedingsproblemen (waarschijnlijk is dat ook de link met exclusieve borstvoeding, de gevallen waarbij een baby onvoldoende voeding binnenkrijgt). Het lastige is; het kan ook een symptoom van VKDB zijn.
- Malabsorptiesyndromen, meestal als gevolg van problemen met de galafvoer (cholestase) of darmaandoeningen. Bij cholestase is het vetmetabolisme verstoord, waardoor vitamine K niet goed kan worden opgenomen. Bekende aandoeningen met malabsorptie zijn darmontstekingen (bijvoorbeeld bij coeliakie), hepatitis, galgangatresie, alfa-1-antitrypinedeficiëntie en taaislijmziekte.
- Galgangatresie (aangeboren afwijking van de galwegen) komt in Nederland voor bij ongeveer 1 op 20.000 baby’s. Dit betekent dat het in Nederland jaarlijks bij 8 à 9 pasgeborenen voorkomt. Ongeveer zeven van deze baby’s krijgen VKDB en iets meer dan twee van deze baby’s krijgen een hersenbloeding (Witt et al., 2016). In Nederland krijgen jaarlijks dus ongeveer twee baby’s met galgangatresie een hersenbloeding als gevolg van een vitamine K-tekort. Dit cijfer komt overeen met de schatting van de Gezondheidsraad (2017) dat in Nederland met het huidige beleid jaarlijks gemiddeld 5,8 keer VKDB voorkomt, en dat als gevolg hiervan gemiddeld 1,8 keer per jaar een hersenbloeding optreedt. Bij intramusculaire toediening (injectie) zou dit dalen naar gemiddeld 0,3 hersenbloedingen per jaar (Gezondheidsraad, 2017).
- Medicijngebruik bij de pasgeboren baby of bij de moeder (tijdens zwangerschap of borstvoeding):
- Hoge doses acetylsalicylzuur.
- Antibiotica (cephalosporinen): vitamine K-producerende bacteriën in de darmen worden geremd door antibioticaDe anticonvulsiva carbamazepine, phenytoïne en barbituraten lijken de productie van stollingsfactoren II, VII, IX en X te verhinderen. Ook lijken deze medicijnen bij de ongeboren of pasgeboren baby te zorgen voor de aanmaak van extra veel enzymen die vitamine K afbreken
- Antistollingsmiddelen anticoagulantia coumarine en warfarine werken de vitamine K tegen.
- Tuberculosemedicatie (isoniazide, rifampicine).
VKDB na medicatiegebruik van de moeder tijdens de zwangerschap treedt doorgaans binnen enkele uren na de geboorte op (vroege VKDB).
Er is géén bewijs voor een relatie tussen kunstverlossingen en VKDB. VKDB komt voor bij alle typen geboortes.