Hoofdstuk 1 van 10
In uitvoering

Samenvatting

Wat is het beeld dat jij hebt bij een bevalling? Hoe gedraagt een barende zich, hoe beweegt ze, welke signalen geeft haar lijf? Het bekken van een zwangere zit ingenieus in elkaar, en werkt tijdens een fysiologische bevalling perfect samen met het lichaam van de baby. Verschillende lichaamshoudingen en bewegingen kunnen de afmetingen en flexibiliteit van het bekken beïnvloeden. Maar wat doen verschillende houdingen dan precies met de anatomie van het barende lichaam? Wat kunnen verschillende houdingen tijdens de bevalling betekenen voor de moeder en voor de baby? Hoe kun je verschillende houdingen gebruiken om het baringsproces te bevorderen? Deze en andere vragen worden beantwoord in dit artikel. 

Waarom is bewegingsvrijheid zo belangrijk?
Voorop staat dat het belangrijk is dat zwangeren tijdens hun bevalling de vrijheid hebben om houdingen en bewegingen te kiezen die passen bij hun beleving en medische situatie. Dit versterkt hun autonomie, wat een zwaarwegende factor is in de tevredenheid die vrouwen ervaren over hun bevalling. Ondersteuning door bijvoorbeeld een verloskundige wordt door de meeste vrouwen daarbij wel gewenst en gewaardeerd. Van nature bevallen vrouwen in een scala aan houdingen, en meestal niet op de rug. 

De bekkeningang is het ruimst in rechtopstaande of achterover leunende positie. Mogelijk zijn houdingen die de lordose (holle rug) verminderen ook gunstig bij de indaling in de bekkeningang, bijvoorbeeld child’s pose, voorover leunende houdingen met een bolle rug of hurken met de knieën wijd, liefst met de voeten plat op de grond. De bekkenholte en bekkenuitgang zijn het ruimst in posities met een flexibel stuitje en gebogen benen. Denk bijvoorbeeld aan een knielende, hurkende of hangende positie, all fours, of op een (lage) baarkruk. Wellicht verruimt de bekkenuitgang maximaal met de knieën bij elkaar en de enkels uit elkaar (‘knees in, calves out’). De bekkenuitgang is het kleinst in rugligging. Beweging is tijdens de hele bevalling belangrijk. 

Wat is de invloed van houdingen op de duur van de bevalling?
Zowel de ontsluitingsfase als de persfase duurt korter in verticale houdingen en bij houdingen met een flexibel stuitje, vooral bij vrouwen die hun eerste kind baren. Verticale houdingen en mobiel blijven tijdens de ontsluitingsfase verkleinen het risico op een keizersnede. Verticale houdingen tijdens de persfase leveren minder kunstverlossingen op. Bij een ruggenprik is de kans op een spontane vaginale bevalling het grootst in zijligging. Alle andere houdingen dan rugligging verkleinen het risico op een knip. Mogelijk is er wel een hoger risico op derde- en vierdegraads rupturen in verticale houdingen, vooral op de baarkruk. Het grootste risico op een derde- en vierdegraads ruptuur lijkt er echter te zijn in rugligging met de benen in de beensteunen. Staand bevallen, zijligging en all fours lijken juist bescherming te bieden tegen rupturen, ook ernstige. Bij verticale houdingen is er misschien vaker meer dan 500 ml bloedverlies, maar niet alle onderzoeken ondersteunen dit. Er is niet vaker een bloedtransfusie nodig. In verticale baringshoudingen en all fours ervaren bevallende vrouwen minder pijn. Er wordt minder vaak om pijnbestrijding gevraagd, en er worden lagere pijnscores gegeven. Ook vinden vrouwen in rugligging het vaker moeilijk om te persen. 

Kan je de positie van de baby beïnvloeden met verschillende houdingen?
Er is nauwelijks wetenschappelijk bewijs voor de theorie dat houdingen kunnen worden gebruikt om een ongunstige ligging van de baby  bij te sturen. In praktijk worden houdingen vaak wel gebruikt om de ligging van de baby te optimaliseren. Meestal wordt de moeder een zijligging aangeraden op de kant van de rug van de baby. Als de moeder iets naar haar buik draait, is de andere zij wellicht juist gunstiger. Ook inversies (de schouders lager dan het bekken) worden gebruikt om een kind de kans te geven een gunstige houding aan te nemen, vooral bij problemen met indaling in de bekkeningang. Andere houdingen dan rugligging zorgen waarschijnlijk voor optimale omstandigheden voor de baby. Er worden dan minder afwijkende hartfilmpjes, opnames op de intensive care en lage navelstreng-pH’s gezien. Dit geldt vooral bij verticale houdingen tijdens de ontsluitingsfase.