Hyperbilirubinemie

Geschreven door: Sanne Drost-Goossens
Gepubliceerd: 14 juli 2023
Inhoud artikel
- Wat is hyperbilirubinemie?
- Wanneer is hyperbilirubinemie een probleem?
- Welke factoren spelen een rol bij het ontstaan van hyperbilirubinemie?
- Hoe wordt ernstige hyperbilirubinemie gediagnosticeerd?
- Wat is de onderbouwing van het diagnosticeren van ernstige hyperbilirubinemie?
- Wat zijn mogelijke alternatieven voor de behandeling van ernstige hyperbilirubinemie?
- Samenvatting
- Literatuur
Samenvatting
Hyperbilirubinemie komt veel voor bij zowel à terme als te vroeg geboren baby’s. In de meeste gevallen is het onschadelijk en is er geen behandeling noodzakelijk.
In sommige gevallen ontstaat er ernstige hyperbilirubinemie. Dit komt bij ongeveer 1% van de pasgeborenen voor. Dan is het noodzakelijk om dit nauwlettend te monitoren én behandelen omdat onbehandelde hoge waardes van ongeconjugeerd bilirubine o.a. kunnen leiden tot blijvende hersenschade (kernicterus).
Er zijn verschillende risicofactoren die de kans op het ontstaan van ernstige hyperbilirubinemie vergroten, deze zijn te verdelen in 4 soorten risicofactoren:
- Verhoogde aanmaak van bilirubine door een verhoogde afbraak van de rode bloedcellen (hemolyse)
- Verhoogde enterohepatische circulatie
- Lever werkt niet goed
- Galwegen geven bilirubine niet goed af aan de darmen
Andere factoren die mogelijk invloed hebben op hyperbilirubinemie zijn:
- Syndroom van down: t.g.v. sneller verminderde intake
- Oost-aziatische afkomst: is geen duidelijke onderbouwing voor, maar blijkt wel uit cijfers
- Vader/moeder of eerder kind wat hyperbilirubinemie heeft gehad
- Macrosomie bij pasgeborene waarvan de moeder diabetes heeft
- Moeder ouder dan 25 jaar: ook al verschilt deze grens in diverse onderzoeken
- Mannelijk geslacht: dit verschil is echter verwaarloosbaar (51,7% versus 48,3%)
- Vitamine K: tekort aan vitamine k waardoor bloedingen kunnen ontstaan, wat resulteert in een verhoogde afbraak van hemoglobine waardoor meer bilirubine wordt aangemaakt
- Chemische inleiding: in verschillende onderzoeken komt naar voren dat oxytocine soms hogere bilirubinegehaltes bij de pasgeborene zichtbaar zijn dan wanneer een vrouw spontaan bevalt, echter blijkt uit een ander onderzoek dat de hogere bilirubinegehaltes waarschijnlijk eerder het gevolg zijn van het eerder beëindigen van de zwangerschap dan van de medicatie zelf
- Later afnavelen: uit diverse onderzoeken kwam naar voren dat laat afnavelen eerder zou leiden tot hyperbilirubinemie, echter is uit een recente systematic review gebleken dat hier geen bewijs voor is
- (Borst)voeding: een vlotte darmpassage is belangrijk voor het uitscheiden van bilirubine dus onvoldoende voedselinname vergroot de kans op hyperbilirubinemie, wat sneller gebeurt bij borstvoeding. Echter, wanneer snel na de geboorte wordt aangelegd, 8-12 voedingen worden aangeboden en minder bijvoeding wordt gegeven, wordt dit verschil niet gezien. Wel is het advies om gewicht, alertheid, intake/output dagelijks te observeren.
Er zijn drie mogelijkheden om hyperbilirubinemie te kunnen beoordelen/diagnosticeren:
- Visuele boordeling: door relatief grote foutmarge geen betrouwbare screeningsmethode
- TcB: niet-invasieve screeningsmethode (meet bilirubine gehalte in de huid) waarbij een veiligheidsmarge van 50mmol/L in acht wordt genomen
- TSB: bloedafname waarin het totale serumbilirubinegehalte (ongeconjugeerd en geconjugeerd bilirubine) wordt bepaald
In de huidige situatie wordt door middel van screening middels TcB in combinatie met wel/niet aanwezigheid van risicofactoren, bepaald of TSB-afname nodig is. Voor het diagnosticeren van hyperbilirubinemie is namelijk altijd een TSB noodzakelijk waarvan de uitslag wordt vergeleken met de Buthani nomogram.
Behandeling van ernstige hyperbilirbuinemie
- Fototherapie: de pasgeborene wordt behandeld met speciaal blauw/wit licht waardoor de ongeconjugeerde bilirubine in het bloed wordt omgezet tot wateroplosbare stoffen die kunnen worden uitgescheiden via ontlasting en urine. Fototherapie kan doormiddel van een biliblanket of lampen en heeft een kleine kans tot complicaties
- Wisseltransfusie: bloed van de pasgeborene, en het bilirubine wat daarin zit, wordt afgenomen en tegelijkertijd wordt donorbloed, “schoon” bloed zonder bilirubine, gegeven om zo de bilirubinegehaltes te laten dalen. Effectieve methode om snel resultaat te zien, brengt wel meer risico’s met zich mee
- Alternatieven:
- IVIG: kan als aanvulling op fototherapie gegeven worden om de duur hiervan te verkorten en wisseltransfusie te voorkomen, met name effectief indien sprake is van bloedgroepantagonisme
- Massage: in verschillende onderzoeken komt naar voren dat babymassage gunstige effecten heeft op pasgeborenen met hyperbilirubinemie
- Probiotica: onvoldoende bewijs, soms wel significante daling in risico op hyperbilirubine maar in 2 andere studies niet, wel werd in alle studies gezien dat de ontlastingsfrequentie significant hoger was en geen nadelen gevonden
- Vloeistofsuppletie: geen bewijs, alleen op sommige tijdstippen verschillen in TSB-waardes maar op andere tijden verschil niet meer zichtbaar waardoor klinische betekenis hiervan onzeker
- Zonlicht: bevat dezelfde golflengtes van licht die ook door fototherapie lampen wordt geproduceerd, maar bevat ook schadelijk ultraviolet licht en infraroodstraling waardoor langdurige blootstelling ook juist kan leiden tot schade. Het lijkt in sommige gevallen effectief, maar er is geen duidelijk bewijs voor gevonden.