5. Wanneer wordt een sectio geadviseerd?
Voor de verschillende soorten sectio’s, zijn verschillende maten van spoed van toepassing: bij een geplande keizersnede is er over het algemeen het minste haast, bij een spoedkeizersnede kan elke minuut relevant zijn.
Wat is een primaire sectio (oftewel de geplande keizersnede)?
De richtlijn van de NVOG stelt dat, tenzij er medisch zwaarwegende redenen zijn om een sectio eerder in te plannen (bijvoorbeeld een placenta praevia), 39 weken een ideale termijn voor een primaire sectio. Vóór deze termijn is er een verhoogde kans op met name ademhalingsproblemen bij de baby. De kans dat een baby opstartproblemen met de ademhaling heeft, daalt van 8% in week 37-38, naar 5,5% in week 38-39 en
3,4% na week 39. Ook is de kans op (te) lage bloedsuikerwaardes (hypoglykemie), opname op de NICU en sterfte hoger bij een sectio vóór de 39 weken.
De richtlijn is uit 2011 en sindsdien niet aangepast. Onderzoeken waarop deze conclusie gebaseerd is, dateren uit 2009 (Tita et al.) en 2010 (Wilmink et al.), maar worden bevestigd door recent onderzoek uit 2021 (Bizri et al). In dit recente onderzoek werden 28.997 vrouwen uit Libanon (sectiopercentage 50%) met een ongecompliceerde zwangerschap geïncludeerd die via een keizersnede zijn bevallen. Deze 28.997 vrouwen zijn een kwart van alle vrouwen in totaal die via keizersnede bevielen in de periode 2001-2017 in Libanon. Het ging om zowel eerste als opeenvolgende keizersnedes. De onderzoekers stellen dat 64 tot 77% van met name ademhalingsproblematiek bij baby’s voorkomen kan worden als de termijn van de sectio tot een termijn van 39 weken uitgesteld wordt.
Wat is een secundaire sectio (oftewel de ongeplande keizersnede)?
Zoals eerder uitgelegd, is er een verschil tussen een ongeplande (secundaire) sectio en een spoedsectio. Het zogeheten Decision-to-Delivery-Interval (DDI) geeft aan hoeveel tijd er zou moeten zijn tussen besluit tot sectio en daadwerkelijke geboorte. De richtlijn Timing bij ongeplande sectio’s van de Federatie Medisch Specialisten (2018) probeert het beschikbare bewijs op een rij te zetten en een duidelijke tijdsindicatie te geven. Ze hanteren twee categorieën: een spoedsectio categorie 1 en categorie 2.
Bij het analyseren van de beschikbare data, blijkt dat kinderen die het snelst geboren werden na het stellen van de spoedindicatie ( minder dan 30 minuten) de slechtste uitkomst hadden. De kinderen bij wie gewacht werd (meer dan 30 minuten) deden het voor alle uitkomsten beter. Op zich is dit niet heel vreemd; baby’s die met de grootste spoed geboren werden, hadden a priori een hogere kans op een slechte uitkomst. De meest acute situaties ontstonden in de gebruikte onderzoeken na een uitgezakte navelstreng, abruptio (loslatende placenta) en een bloedende placenta praevia (laagliggende placenta).
Het is volgens de opstellers van de richtlijn erg lastig om voor zowel categorie 1 als 2 sectio’s een strakke tijdsindicatie te geven, omdat de bestaande literatuur flink wat methodologische tekortkomingen heeft. Op basis van de ‘indirecte bewijsvoering, bestaande internationale richtlijnen en de impact voor patiënten’ neemt de richtlijn een DDI van 30 minuten als uitgangspunt. Bij sectio met een categorie 2-indicatie stelt de richtlijn dat een DDI van langer dan 75 minuten ‘niet wenselijk’ is.
Kan je zelf kiezen voor secundaire sectio?
Het is, afhankelijk van de reden voor de primaire sectio, ook mogelijk om de termijn waarop de keizersnede uitgevoerd wordt, wat op te rekken. In overleg met de betrokken gynaecologen kan de operatie dan meer richting de uitgerekende datum ingepland worden. De kans bestaat dan uiteraard dat de bevalling voor die tijd spontaan begint. Ook dit kan een weloverwogen beslissing zijn, waarbij de aanstaande ouders eigenlijk vooraf kiezen voor een secundaire sectio. Dat betekent dat de zwangere afwacht tot de baring zelf op gang komt, zodat ze met meer zekerheid weten dat de baby klaar is om geboren te worden (met name de rijping van de longen en het voorkomen van ademhalingsproblemen is hierbij relevant) én de zwangere bevallingshormonen aanmaakt (oxytocine) die helpen bij de hechting met de baby en het op gang komen van de borstvoeding. Op het moment dat de bevalling begonnen is, kan overgaan worden tot een sectio. Naast de bovengenoemde voordelen, zijn er een aantal mogelijke nadelen aan deze strategie:
– Er is niet altijd plaats in het ziekenhuis van voorkeur.
– Er bestaat een risico dat de bevalling (te) snel gaat, waardoor een sectio niet meer mogelijk is.
– De zwangere moet met (wellicht intense) weeën een spinaal krijgen (waarbij ze stil moet zitten).